
Het lege strand van Zandvoort, waar ik langs fietste. Als racefietser werd ik wel doorgelaten bij de afzettingen op de wegen naar de stranden. Gelukkig geen totale lockdown zoals in Kiev. Ik ben blij dat Otto nog een loopband heeft kunnen regelen op zijn kantoor, anders was het daar einde sporten geweest. Een maatregel die ruim baan geeft aan volksziekte nummer één: obesitas, maar dat is voor later zorg.

Ik ben erg blij dat ik in Nederland ben, waar we nog wel mogen sporten, mits we de anderhalve meter-regel respecteren en waar ik nog ruimte heb om mijn eigen gym te creëren. Ik mis Otto enorm, maar opgesloten in een appartement en de hele dag alleen had mij zeer waarschijnlijk erg chagrijnig gemaakt en uiteindelijk ook niet erg gezellig. Ik hoop dat het niet te lang duurt, maar we kunnen dit best wel een tijdje uithouden. Training hè! We zijn het op zich wel gewend. Otto was altijd al veel op reis.

En dankzij FaceTime kunnen we eindeloos met elkaar praten en zelfs samen borrelen en eten. Natuurlijk is het slechts een surrogaat, maar hoeveel beter is dit dan mijn ouders het hadden. Mijn vader voor maanden op zee en mijn moeder alleen met een jong gezin thuis. Zij communiceerden via brieven die elkaar kruisten en waarbij er soms wel drie brieven tussen vraag en antwoord zaten. Hoe raar is het eigenlijk dat mijn moeder en ik wat dat betreft zoveel op elkaar lijken, terwijl je juist zo je best doet om niet je moeder achterna te gaan. Het leven van een zeemansvrouw.
Terug naar het strand: daar keken we uit over de zee, omdat papa daar ergens voer. Ik hoef daarvoor gelukkig de deur niet uit, maar druk op een icoontje van whatsapp om mijn lief te kunnen zien en spreken.







